Dialogen tussen leraar en leerling, deel 1: Meneer, ik ben klaar!

Dialogen tussen leraar en leerling, deel 1: Meneer, ik ben klaar!

Door Scott Kiloby; vertaald door Pleun Vermaas

Leerling: Meneer, ik denk dat ik klaar ben.

Leraar: Hoezo, “je bent klaar”?

Leerling: Ik ben ontwaakt, meneer!

Leraar: Hoe kan het woordje “ik” ontwaken? Wat zeg je nou precies dat je bent?

Leerling: Oké. Nou ja, ik bedoel dat ik gewaarzijn ben en dat ik me dit gerealiseerd heb.

Leraar: Hoe weet je dat dit gerealiseerd is? 

Leerling: Omdat ik een allesdoordringend gewaarzijn ervaar als de context waarin alles verschijnt. 

Leraar: Waar is de context? Waar is het gewaarzijn?

Leerling: Tja, duh, die kan ik niet vinden. 

Leraar: Kun je het “ik-je” ontdekken dat het zich gerealiseerd heeft?

Leerling: Nee. 

Leraar: Dus je kunt “ik-je” dat zich heeft gerealiseerd gewaarzijn te zijn niet vinden en je kunt ook gewaarzijn niet vinden. Waar ben je dan zo van overtuigd?

Leerling: Ik weet het niet zeker. Ik weet alleen dat ik mijn gedachten niet geloof. 

Leraar: Geloof je de gedachte “Ik ben klaar”?

Leerling: Ja. 

Leraar: Dan geloof je jouw gedachten nog wel degelijk.

Leerling: Als dat zo is, hoe kan ik dan ooit weten wanneer ik wèl echt klaar ben?

Leraar: Doe inquiry naar het verlangen om er klaar mee te zijn. Dat is waar het gevoel een inherent zelf te zijn, schuilt. Je bent moe van het zoeken en je denkt dat een verkondiging van er-klaar-mee-zijn daar een einde aan zal maken. Maar door te verkondigen dat je er klaar mee bent, ben je onmiddelijk weer in het egomane denken terechtgekomen. Je houdt je ergens aan vast. En nu vraag je mij om mijn goedkeuring of een bevestiging dat je echt klaar bent. Dan ben je toch aan het zoeken? 

Leerling: Dit frustreert en verwart me enorm. 

Leraar: Voel je iets van emotionele pijn bij die frustratie en verwarring?

Leerling: Ja. 

Leraar: Voel dat dan. Kun je zien dat je niet klaar bent met gevoelens? 

Leerling: Ja. 

Leraar: Dus je kunt het ‘ik-je’ niet vinden. Je kunt gewaarzijn niet vinden. Gedachten hielden niet op. Gevoelens hielden niet op. Wat is het dan precies waar je “klaar” mee bent? 

Leerling: Ik weet het niet.

Leraar: Blijf daarbij.