Overcompensatie is zelfbedrog

Overcompensatie is zelfbedrog

Door Scott Kiloby; vertaald door Pleun Vermaas

Soms is ons kern-tekortverhaal zo pijnlijk dat we het voor anderen en onszelf maskeren. We doen alsof het tegengestelde van het tekortverhaal waar is. Het verstand slaat aan het overcompenseren en probeert zo om de pijnlijke emoties, die de kern van het tekortverhaal vormen, niet te voelen.

Als we overcompenseren, is er eigenlijk sprake van zelfbedrog. We overtuigen onszelf ervan dat we waardiger, specialer, belangrijker, beter geïnformeerd of spiritueler zijn dan anderen. En we verstoppen ons achter die façade. Anderen verhouden zich dan tot jou als zijnde minderwaardig, minder speciaal, minder belangrijk, minder goed geïnformeerd of minder spiritueel; de relatie werkt dan als een spiegel.

Als we echt vrij zijn van de kernopvatting dat ik een tekort heb, hebben we niet de neiging om te overcompenseren. We hebben niet langer de behoefte om ons te identificeren met verhalen als ‘ik ben goed en waardig’. En idem dito om de ander te kwalificeren als ‘slecht’ of ‘onwaardig’. Als we vrij zijn van het idee van afgescheidenheid en gebrek, dan stralen we die vrijheid van nature uit, waardoor we zelfverzekerd overkomen. Dat zelfvertrouwen is geen arrogantie, verwar die twee niet met elkaar. Er is niets om over op te scheppen, omdat we niet langer mensen proberen te overtuigen van zus of zo.

Als overcompensatie in het spel is zijn er twee manieren om dit te ontdekken en doorzien met behulp van de volgende inquiries:

  1. Overcompensatie houdt in dat je pijnlijke emoties begraaft door jezelf voor de gek te houden en te geloven dat je op de een of andere manier beter bent dan een ander. Maar die emoties gaan meestal gepaard met pijnlijke herinneringen. Dus als je overcompensatie wil ontdekken en doorzien, denk dan aan moment waarop jij je gebrekkig voelde. Blijf met je aandacht bij die herinnering tot er zich pijnlijke emoties aandienen. Vervolgens stel je jezelf de vraag: “Wat zeggen deze pijnlijke emoties over mij?”

  2. Bij het toepassen van de Panorama Inquiry, stel je je anderen in je leven in een kring om je heen voor. Merk op hoe je hen op de een of andere manier definieert als minder belangrijk dan jij. Nu stel je voor dat er helemaal niemand en niets in de kring om je heen staat. Op dat moment gebruik je dus geen ander meer om je eigen zelfbeeld te bepalen; je gebruikt de relatie niet meer als een spiegel. En die verschuiving zal je laten zien dat jij, zonder al die zogenoemde anderen die zogenaamd minder belangrijk zijn, niet bestaat als iemand die belangrijker is. Dat komt omdat alles in relatie tot iets of iemand staat, qua betekenis afhangend van zijn of haar context. En dus beginnen identiteiten als ‘ik ben belangrijker’ uit elkaar te vallen omdat er niemand is waarmee je je nog kunt vergelijken.

Uit “The Unfindable Inquiry: One Simple Tool to Overcome Feelings of Unworthiness and Find Inner Peace” door Scott Kiloby (Engelstalig)